Meerwaardebelasting op aandelen is een feit
- Aeacus Lawyers
- 14 aug 2024
- 7 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 1 jul
Zoals reeds bekend is, heeft de federale regering eindelijk een akkoord bereikt over de lang aangekondigde meerwaardebelasting op financiële activa. Na een nachtelijke onderhandelingsmarathon is er eindelijk witte rook aangaande de modaliteiten van de meerwaardebelasting. Hoewel de finale wetteksten nog worden uitgewerkt, zijn de krachtlijnen reeds bekend. Hieronder volgt een overzicht van de krachtlijnen van het nieuwe regime.

Toepassingsgebied
De nieuwe meerwaardebelasting van 10% zal van toepassing zijn binnen de personenbelasting op meerwaarden die worden gerealiseerd buiten het kader van een beroepsactiviteit. Deze meerwaarden zullen worden behandeld als diverse inkomsten. Dit betekent dat enkel particuliere beleggers getroffen worden voor zover zij de meerwaarden niet verkrijgen in het kader van hun beroepsinkomen.
De regeling zal ook gelden in de rechtspersonenbelasting. Rechtspersonen die onderworpen zijn aan deze belasting zullen dus eveneens meerwaardebelasting verschuldigd zijn, behalve indien het gaat om vzw’s die erkend zijn voor het ontvangen van fiscaal aftrekbare giften. Deze laatsten worden van de toepassing van de nieuwe regeling uitgesloten.
Welke meerwaarden?
De nieuwe meerwaardebelasting van 10% geldt voor meerwaarden die worden gerealiseerd naar aanleiding van een overdracht onder bezwarende titel van financiële activa. Met andere woorden, enkel wanneer een belastingplichtige financiële activa verkoopt of overdraagt tegen betaling, zal de nieuwe belasting in principe van toepassing zijn.
Het begrip “financiële activa” wordt daarbij ruim ingevuld. Het omvat vier grote categorieën:
Financiële instrumenten (zoals aandelen en obligaties),
(bepaalde) Levensverzekeringscontracten
Cryptoactiva
Valuta.
Er zijn echter belangrijke uitzonderingen. Bepaalde meerwaarden blijven volledig buiten het toepassingsgebied, zoals:
Meerwaarden op financiële activa waarvoor de belastingplichtige eerder een belastingvermindering kreeg, bijvoorbeeld binnen het kader van langetermijnsparen
Alle inkomsten die nu al als beroepsinkomen of als roerend inkomen worden belast, zoals dividenden, interesten en uitkeringen uit pensioensparen of groepsverzekeringen
Verder worden enkele specifieke situaties, die strikt genomen geen overdracht onder bezwarende titel zijn, toch gelijkgesteld aan een belastbare overdracht. Dit is onder meer het geval bij:
De vereffening bij leven van kapitalen en afkoopwaarden van bepaalde levensverzekeringen.
De verhuis van de belastingplichtige naar het buitenland (exit taks).
De overdracht van financiële activa aan een niet-inwoner, ongeacht of dit gebeurt onder bezwarende titel of bijvoorbeeld via een schenking.
In bovenstaande gevallen zou er met andere woorden een fiscale fictie in het leven worden geroepen.
Omgekeerd zal een overdracht door overlijden of een schenking in principe niet leiden tot toepassing van de meerwaardebelasting.
Tot slot voorziet de regeling ook een neutralisatie voor bepaalde verrichtingen binnen instellingen voor collectieve belegging, zoals fusies, splitsingen of herbeleggingen binnen eenzelfde beleggingsstructuur. Deze leiden tijdelijk niet tot belastingheffing.
Voor interne meerwaarden en overdrachten binnen een aanmerkelijk belang geldt een afzonderlijk regime, dat verder wordt toegelicht bij het tariefhoofdstuk.
Inwerkingtreding
De nieuwe regeling treedt in werking op 1 januari 2026. Meerwaarden die vóór deze datum werden opgebouwd, blijven volledig vrijgesteld. Voor financiële activa die al vóór 1 januari 2026 in het bezit waren van de belastingplichtige, geldt als uitgangspunt dat hun waarde op 31 december 2025 als verkrijgingsprijs wordt beschouwd.
Enkel wanneer de belastingplichtige vóór 31 december 2030 met bewijsstukken aantoont dat de oorspronkelijke aanschaffingswaarde hoger ligt dan deze waarde op 31 december 2025, mag de hogere werkelijke aanschaffingsprijs worden toegepast. De precieze regels voor de waardebepaling op 31 december 2025 zullen nog verder worden uitgewerkt in de wet.
Belastbare basis
De belastbare basis van de nieuwe meerwaardebelasting is het positieve verschil tussen de verkoopprijs van de overgedragen financiële activa en hun aanschaffingswaarde. Enkel deze netto-meerwaarde wordt belast, zonder aftrek van kosten of belastingen.
De aanschaffingswaarde is de historische aankoopprijs onder bezwarende titel, of, indien de activa voor 1 januari 2026 werden verworven, de waarde per 31 december 2025, tenzij de belastingplichtige vóór eind 2030 bewijs levert van een hogere werkelijke aanschaffingsprijs.
Dit zou hoogstwaarschijnlijk betekenen dat de aanschaffingswaarde van de aandelen fiscaal gezien "vastgeklikt" zou worden op het moment van de inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving.
Stel: er werden aandelen aangekocht in 2010 voor 100 EUR. Op het moment van inwerkingtreden van de nieuwe wet was de waarde van deze aandelen 1.000 EUR. Vanuit fiscaal oogpunt zal de aanschaffingswaarde van deze aandelen waarschijnlijk worden "vastgeklikt" op 1.000 EUR. Wanneer deze aandelen later zullen worden verkocht, zal rekening worden gehouden met een fiscale aanschaffingswaarde van 1.000 EUR. Echter is het voorlopig wachten op een definitieve fiscale wet.
Om de belastingheffing tot België te beperken, wordt enkel het deel van de meerwaarde belast dat betrekking heeft op de periode waarin de belastingplichtige Belgisch rijksinwoner was. Voor niet-inwoners die rijksinwoner worden, geldt als aanschaffingswaarde de waarde bij intrede in de Belgische fiscale woonplaats.
Verliezen op financiële activa binnen het toepassingsgebied van de meerwaardebelasting kunnen enkel binnen hetzelfde belastingjaar en binnen dezelfde activacategorie worden verrekend met gerealiseerde meerwaarden. Deze verrekening gebeurt niet via de roerende voorheffing, maar pas bij de aangifte in de personenbelasting.
Vrijstelling van 10.000 EUR die kan oplopen tot 15.000 EUR
De meerwaardebelasting voorziet een jaarlijkse voetvrijstelling van 10.000 euro (te indexeren), zodat kleine beleggers niet onmiddellijk belast worden op beperkte meerwaarden. Daarnaast wordt ook een beperkte overdrachtmogelijkheid ingevoerd: van deze jaarlijkse vrijstelling kan tot 1.000 euro per jaar worden opgespaard en overgedragen naar volgende jaren, met een maximum van 15.000 euro per jaar. Bij de realisatie van een meerwaarde worden eerst de opgebouwde overdrachten aangewend, gevolgd door de jaarlijkse basisvrijstelling.
Aanmerkelijk belang
Voor belastingplichtigen met een zogenaamd "aanmerkelijk belang" geldt een bijzonder regime. Dit is het geval wanneer de belastingplichtige zelf, op enig ogenblik in de vijf jaar voorafgaand aan de overdracht, minstens 20% van de rechten in de vennootschap bezat. Enkel het persoonlijk gehouden belang telt nog mee, familiale participaties worden dus niet langer samengeteld, wat een aanpassing is tegenover de eerdere ontwerpteksten.
Voor deze belastingplichtigen met aanmerkelijk belang geldt eerst een vrijstelling op de eerste schijf van 1 miljoen euro aan gerealiseerde meerwaarden per jaar. Op het gedeelte boven 1 miljoen euro geldt een progressieve tariefstructuur:
1,25% op het deel tussen 1 miljoen en 2,5 miljoen euro
2,25% op het deel tussen 2,5 miljoen en 5 miljoen euro
5% op het deel tussen 5 miljoen en 10 miljoen euro
10% op het deel boven 10 miljoen euro
Voor interne meerwaarden binnen een aanmerkelijk belang blijft bovendien het afzonderlijke tarief van 33% van toepassing.
Wat met speculatieve meerwaarden?
Het nieuwe regime zou een bijzondere regeling vormen die bovenop de bestaande belastingregels voor diverse inkomsten komt.
Meer bepaald blijft de huidige meerwaardebelasting van 33% op speculatieve meerwaarden of meerwaarden die voortvloeien uit verrichtingen buiten het normale beheer van privévermogen onverminderd van kracht. Dit in tegenstelling tot eerdere berichten waarin sprake was van een afschaffing van deze heffing. De wetgever zou bovendien van de gelegenheid gebruikmaken om het toepassingsgebied van deze bestaande regeling, onder meer met betrekking tot cryptomunten, verder te verduidelijken. Wat dit precies zal inhouden is op heden nog niet duidelijk.
Reynderstaks
Om dubbele belasting te vermijden werd aanvankelijk aangekondigd dat de Reynderstaks (artikel 19bis WIB 92) zou worden afgeschaft. Dit blijkt echter niet te kloppen. Volgens de meest recente informatie blijft de Reynderstaks volledig behouden. De meerwaardebelasting zal enkel van toepassing zijn op het gedeelte van de meerwaarden dat vandaag buiten de belastbare grondslag van de Reynderstaks valt.
Exit tax
Om te voorkomen dat belastingplichtigen het nieuwe regime zouden ontwijken door vóór een vervreemding van hun financiële activa hun fiscale woonplaats naar het buitenland te verplaatsen, wordt een exitheffing ingevoerd. Concreet betekent dit dat bij emigratie een latente meerwaarde op financiële activa wordt vastgesteld en geregistreerd. Indien de belastingplichtige deze activa binnen een periode van twee jaar na het vertrek alsnog vervreemdt, zal de eerder vastgestelde meerwaarde alsnog in België belast worden. Een gespreide betaling van deze exitheffing is onder bepaalde voorwaarden mogelijk.
Roerende voorheffing
De gerealiseerde meerwaarden vallen in principe onder een roerende voorheffing die door een Belgische tussenpersoon wordt ingehouden. De tussenpersoon houdt bij de inhouding geen rekening met de jaarlijkse vrijstelling of met eventueel door de belastingplichtige gerealiseerde minderwaarden, aangezien hij hierover geen volledig zicht heeft. De belastingplichtige kan deze vrijstelling of de verrekening van verliezen achteraf zelf toepassen via zijn aangifte in de personenbelasting, maar is daartoe niet verplicht.
Echter zou de belastingplichtige kunnen opteren voor een zogenaamde opt-out. De opt-out is in dit kader een logische keuze van de regering. Het zou immers onredelijk zijn om belastingplichtigen onmiddellijk roerende voorheffing te laten betalen (of te laten inhouden door de bank) op het volledige bedrag van de gerealiseerde meerwaarde, zonder daarbij rekening te houden met de vrijstelling van 10.000 euro.
Dit zou ertoe leiden dat belastingplichtigen de belasting vooraf moeten financieren om ze nadien via hun belastingaangifte terug te vorderen, vergelijkbaar met wat vandaag reeds gebeurt bij de roerende voorheffing op dividenden. Een eenvoudige manier om dit te vermijden zou zijn om via een buitenlandse broker te werken, waar deze voorheffing niet wordt ingehouden. Om zo’n kapitaalvlucht richting buitenlandse tussenpersonen tegen te gaan, heeft de regering waarschijnlijk bewust gekozen om belastingplichtigen een opt-out te bieden. Hierdoor kan men, naar wat wij vermoeden maar nog dient te worden bevestigd, ervoor kiezen om de meerwaardebelasting pas af te rekenen via de jaarlijkse belastingaangifte, rekening houdend met de vrijstelling en eventuele minderwaarden.
Wanneer de meerwaarde gerealiseerd wordt zonder tussenkomst van een Belgische tussenpersoon, bijvoorbeeld bij verkoop via een buitenlandse bank, wordt er geen roerende voorheffing ingehouden. Uitzondering hierop is wanneer bij de uitbetaling alsnog een Belgische tussenpersoon optreedt, die dan alsnog de voorheffing zal inhouden.
Conclusie
Wat velen vreesden, is werkelijkheid geworden: In plaats van een eenvoudige en rechtlijnige algemene meerwaardebelasting is het opnieuw, helemaal op zijn Belgisch, een fiscale koterij geworden, vol uitzonderingen, bijzondere regimes en technische uitwerkingen.
Elk politiek kamp lijkt zijn eigen stokpaardjes en uitzonderingen te hebben doorgedrukt, waardoor de wet een typisch voorbeeld is geworden van politieke eenheidsworst. Het valt bovendien niet uit te sluiten dat deze wet, eenmaal definitief aangenomen, voor het Grondwettelijk Hof zal belanden wegens mogelijke schending van het gelijkheidsbeginsel. Vooral de keuze om bepaalde spaarvormen, zoals langetermijnsparen, uit te sluiten van de belasting terwijl andere wel belast blijven, roept ernstige vragen op. Waarom zou iemand die via pensioensparen spaart voor zijn toekomst wél belast worden, terwijl iemand die via langetermijnsparen dezelfde doelstelling nastreeft, buiten schot blijft? Het is nu wachten op de definitieve wetteksten, maar het staat vast dat het Grondwettelijk Hof werk zal krijgen.
Benieuwd naar de overige fiscale hervormingen? Lees hier een kort overzicht.
Heeft u een fiscale vraag die u graag zou bespreken? Boek geheel vrijblijvend via onderstaande knop een eerste gesprek in en we proberen u meteen op weg te zetten.
Christophe Romero
Senne Verholle